De komst van duizenden kinderen vanuit Oekraïne. Een groeiend aantal asielzoekers. En ook nog een toename van het aantal arbeidsmigranten en expats. Het is duidelijk: het nieuwkomersonderwijs staat sinds 2022 onder grote druk. De Inspectie van het Onderwijs en LOWAN, die nieuwkomersvoorzieningen ondersteunt, hebben grote zorgen over de kwaliteit van dit onderwijs. Want minder goed onderwijs betekent, zeker voor deze kinderen, minder kansen op een goede toekomst.

Kinderen die nieuw zijn in ons land als asielzoeker, vluchteling uit Oekraïne of als kind van een arbeidsmigrant of expat, vallen onder de leerplicht en hebben recht op goed onderwijs. Een flink aantal nieuwkomers start op speciale nieuwkomersvoorzieningen en maakt daar kennis met ons schoolsysteem, de schoolvakken en de Nederlandse taal, zodat ze straks met succes kunnen instromen in het reguliere onderwijs. Tenminste, dat is de bedoeling. Maar de realiteit is momenteel vaak anders. Scholen doen hun uiterste best om het onderwijs voor nieuwkomers goed in te richten, maar met name de onvoorspelbare aantallen nieuwkomers, de onduidelijkheid over de verblijfsduur en het lerarentekort maken dat dit niet altijd lukt.

“Leerlingen krijgen dan te horen: we hebben geen plek voor je.”

Crises in 2022

Wie wel een goede inschatting dacht te hebben gemaakt, kwam in 2022 sowieso bedrogen uit. “Toen de oorlog in Oekraïne begon, kwamen er zóveel Oekraïense kinderen naar Nederland, dat zij niet zomaar in de bestaande klassen konden plaatsnemen”, vertelt Marieke. “Bovendien opende het COA [Centraal Orgaan opvang asielzoekers] vorig jaar verspreid over het land veel nieuwe noodlocaties voor asielzoekers. De kinderen die daar terechtkwamen, soms maar enkele weken of maanden, moesten ook naar school. We hebben ons het hoofd gebroken over de vraag hoe we dit gingen organiseren.”

Een jaarlijkse gok

Dat zien Miriam Baltussen, inspecteur bij de Inspectie van het Onderwijs, en Marieke Postma, voorzitter van LOWAN, tot hun spijt ook. LOWAN ondersteunt nieuwkomersscholen in het basis- en voortgezet onderwijs door kennis te delen in spreekuren, webinars en via de website. Die ondersteuning is hard nodig, want nieuwkomersscholen hebben de afgelopen jaren te maken gehad met grote uitdagingen. Die werden vooral veroorzaakt door het sterk wisselende aantal leerlingen. Vooral de komst en het vertrek van kinderen van asielzoekers is lastig te voorspellen. Bovendien verhuizen zij vaak en soms onverwachts.

Met deze onzekerheden heeft Marieke Postma ieder jaar te maken. Zelf is ze directeur van een nieuwkomersschool in Sneek, een baan die ze vervult naast haar werk voor LOWAN. “Ieder jaar moeten we voor de zomervakantie beslissen hoeveel leerkrachten we op school aannemen voor het volgende schooljaar”, vertelt Marieke. “Dat is een jaarlijkse gok. Het budget is beperkt, dus we kunnen niet zomaar een hele groep leerkrachten aanhouden. Maar als we te laag inzetten, dan kunnen we te weinig klassen vormen.” Het onderwijs aan nieuwkomers vraagt extra expertise van leraren, niet alleen op het gebied van Nederlands als tweede taal. Zeker bij kinderen van asielzoekers en vluchtelingen is vanwege hun achtergrond ook het omgaan met trauma’s en het zorgen voor een veilige en voorspelbare omgeving essentieel.

Wachtlijsten

Dat de huidige omstandigheden de kwaliteit van het onderwijs niet ten goede komen, ziet Miriam Baltussen ook. Bij de Inspectie van het Onderwijs leidt ze de werkgroep nieuwkomers. “Het is nu bijna onmogelijk om al deze kinderen kwalitatief goed onderwijs aan te bieden”, legt ze uit. “In hoog tempo zijn nieuwe nieuwkomersvoorzieningen gestart, maar het vinden van personeel, liefst met ervaring in het nieuwkomersonderwijs, is een probleem.” Ook in het nieuwkomersonderwijs is er geen flexibele schil meer van leerkrachten die kunnen bijspringen als een voorziening groeit of een nieuwe voorziening start. “Ook hier speelt het lerarentekort”, vertelt Miriam. “Dat leidt vooral in het voortgezet onderwijs tot lange wachtlijsten. Kinderen krijgen dan gewoon te horen: we hebben geen plek voor je. Juist voor deze kwetsbare groep, die zoveel belang heeft bij goed onderwijs, is dat extra pijnlijk.”

Regionaal organiseren

De inspectie en LOWAN zijn het erover eens: de kwaliteit van het onderwijs aan nieuwkomers in Nederland moet snel gewaarborgd worden. Het is volgens Marieke daarom tijd om het nieuwkomersonderwijs regionaal en duurzaam te gaan inrichten, met meer aandacht voor de lange termijn. “Wat volgens ons een logische oplossing is, is het inrichten van regionale steunpunten voor het nieuwkomersonderwijs”, vertelt Marieke. “Die kunnen de organisatie van het onderwijs in de regio dan coördineren en de expertise borgen. Ook zou er in elke regio een basisformatie aan leerkrachten en groepen moeten zijn, een basis die blijft staan ongeacht het aantal leerlingen. Daar is natuurlijk wel budget voor nodig.”

“Dit is al een oud idee”, vertelt Marieke, “dat is opgesteld na de vluchtelingencrisis van 2015. Toen de instroom van vluchtelingen vanuit Syrië wat verminderde, zeiden we als nieuwkomersscholen: zo’n crisis willen we nooit meer. Helaas verdween het probleem daarna naar de achtergrond en is het plan nooit uitgevoerd. We hopen nu, met de oorlog in Oekraïne als nieuwe aanleiding, dat die regionale steunpunten er alsnog komen.” 

Leerlijnen voor samenhangend onderwijs

Al tien jaar werken Miriam en Marieke samen aan hetzelfde doel: goede kwaliteit van het nieuwkomersonderwijs. De afgelopen jaren hebben ze daarin al enige vooruitgang geboekt. LOWAN heeft onder andere leerlijnen ontwikkeld voor doelgericht en samenhangend onderwijs. “De leerlijnen bieden een overzicht van de vaardigheden die we van leerlingen verwachten op welk moment. Bijvoorbeeld voor het vakgebied technisch lezen”, vertelt Marieke. “Ondanks alle hectiek is het ons toch gelukt om die leerlijnen te realiseren en te introduceren bij de scholen. Maar hoe ga je daar nou in de praktijk mee werken? Daarover hebben we onlangs een grote studiedag gehad, waarvoor veel belangstelling was. Dankzij de leerlijnen wordt de voortgang van de leerlingen veel inzichtelijker voor leraren en de school. Ik hoop dat de leerlijnen ook bijdragen aan een gemeenschappelijk referentiekader voor de verschillende scholen. Dat kan helpen bij de overdracht van leerlingen als zij van school wisselen. Want dat gebeurt nogal eens, zoals we weten.”

“Leerlijnen bieden een overzicht van de vaardigheden die we van leerlingen verwachten op welk moment.”

Leren van elkaar

“In de afgelopen jaren is de samenwerking tussen de nieuwkomersscholen in Nederland waardevol gebleken”, constateert Miriam. “Scholen kunnen veel leren van elkaar. Als er bijvoorbeeld een nieuwe onderwijslocatie opgezet moet worden, helpt het als een ervaren schoolteams de nieuwe school ondersteunt.” “Met de beoogde regionale steunpunten kunnen we de samenwerking binnen regio’s nog verder versterken”, vertelt Marieke. “Dat heeft grote voordelen: scholen zijn dan beter voorbereid op fluctuaties in het aantal leerlingen, de overstap van leerlingen tussen scholen wordt minder storend voor hun ontwikkeling en er gaat minder expertise verloren door steeds wisselende formaties van leerkrachten. Zo dragen we bij aan goed onderwijs. Niet alleen voor nieuwkomers, maar voor alle kinderen in Nederland. Daar gaat het ons om!”

Vragen over dit onderwerp?

Bekijk ook de veel gestelde vragen en antwoorden over (toezicht op) onderwijs aan nieuwkomers op onderwijsinspectie.nl 

Heeft u zelf een vraag over basisonderwijs of middelbaar onderwijs aan nieuwkomers in Nederland? Zoek dan contact met de LOWAN-community via: