Kevin stapte vijf jaar geleden voor het eerst de school binnen met gebogen hoofd. Hij had net te horen gekregen dat het vmbo te moeilijk voor hem was. “Praktijkschool,” had de mentor gezegd, “dat is echt het beste voor je.” Voor de 13-jarige voelde het als een veroordeling en als falen. Na wat jaren op de praktijkschool kijkt Kevin er anders op terug. Hij heeft drie dagen per week gewerkt in een fietsenwerkplaats, kan inmiddels zelfstandig een fiets repareren en droomt van een eigen zaak. “In het begin dacht ik: ik ben dom,” vertelt hij, “maar hier leerde ik dat ik gewoon anders ben. Mijn handen zijn slim.”

“Mijn handen zijn slim.”

Portretfoto van Francis van Rongen
Francis van Rongen, remedial teacher op het Hofstede College

Het is precies deze transformatie die examencoördinator Sandra Zwanenburg en remedial teacher Francis van Rongen dagelijks zien op praktijkschool Hofstede College in Den Haag. “Leerlingen komen binnen met het gevoel dat ze hebben gefaald”, zeggen zij. “Hier laten we ze ervaren dat ze wél iets kunnen. Maar dat vraagt erkenning. Ook van de buitenwereld.”

Een leerling bewerkt klei

Schooltraject op eigen tempo

Kevins verhaal is exemplarisch voor veel leerlingen in het praktijkonderwijs. Ze krijgen een leertraject dat past bij hun eigen mogelijkheden, tempo en talenten. Ze bouwen er aan zelfvertrouwen en vinden hun kracht in de praktijk. Leerlingen doen ervaringen op die hen klaarstomen voor een plek in de samenleving. Maar ondanks deze waardevolle rol, kampt het praktijkonderwijs nog altijd met een hardnekkig stigma.

Leerlingen beginnen hun schoolloopbaan hier vaak met schaamte. Ze hebben te horen gekregen dat dit 'het laagste niveau' is. Maar die term doet geen recht aan hun talenten, motivatie of inzet. “We moeten af van het idee van hoog- of laagopgeleid”, stelt Sandra. “Zeg liever: theoretisch of praktisch opgeleid. Elk kind verdient erkenning voor wat het kan én nodig heeft.”

“Zeg liever: theoretisch of praktisch opgeleid. Elk kind verdient erkenning voor wat het kan én nodig heeft.”

Portretfoto van Sandra Zwanenburg
Sandra Zwanenburg, examencoördinator op het Hofstede College

Die erkenning begint op school, maar vraagt ook om een bredere maatschappelijke omslag. Daarom werkt deze school hard aan het verbeteren van het imago van praktijkonderwijs. Al jaren geleden namen zij het initiatief voor een praktijkschooldiploma, dat inmiddels ook landelijk erkend is. Dankzij een samenwerking met het ROC Mondriaan kunnen leerlingen ook een mbo-1-diploma behalen. “Mevrouw, ik ben blij dat ik dit gehaald heb,” zei een leerling onlangs tegen Sandra, “maar ik ga lekker fulltime werken. School is niks voor mij, ik word daar ongelukkig van. Dit past bij mij.” Het laat zien hoe leerlingen vanuit vertrouwen hun eigen weg kunnen kiezen – en dat met een diploma op zak.

Veelzijdig onderwijs op maat

In de klassen van het Hofstede College zitten leerlingen die functioneren op het niveau van groep 3 tot en met groep 8. Sommigen stromen na vijf jaar door naar het mbo, anderen naar werk. Daarvoor krijgen alle leerlingen een persoonlijk leertraject, afgestemd op hun niveau en behoefte. “We werken met kleine klassen, dubbele bezetting en veel praktijklessen”, vertelt Francis van Rongen. Leerlingen krijgen les in niveaugroepen. Remedial teaching biedt ze extra ondersteuning en leerlingen krijgen een stapsgewijze voorbereiding op stage. In de bovenbouw lopen ze meerdere dagen per week extern stage in een richting die bij hen past.

De praktijklessen worden ondersteund met taal en rekenen, verweven in het hele curriculum. “Bij het koken hangen posters met plaatjes en woorden in het lokaal”, zegt Francis. “Ook in de stageboeken bouwen we aan woordenschat, gedrag en zelfinzicht.” Daarnaast besteden ze aandacht aan onderwerpen die voor anderen misschien vanzelfsprekend zijn. Leerlingen leren bijvoorbeeld hoe ze een route plannen met het openbaar vervoer, op tijd op hun stage verschijnen of hoe je je opstelt in een werkoverleg. “Voor onze leerlingen is het van belang ook die vaardigheden te oefenen.”

Een leerling schilt aardappelen in de keuken samen met de leraar

Een vangnet onder druk

Naast onderwijs biedt de school veel zorg. Dat kan dankzij de maatschappelijk werkers, psychologen en schoolcoaches die er werken. “Sommige leerlingen komen liever naar school dan dat ze thuis zijn”, vertelt Sandra. “Ze blijven hangen en bouwen vriendschappen op. Hier vinden ze structuur, veiligheid en perspectief.”

“Sommige leerlingen komen liever naar school dan dat ze thuis zijn.”

Maar juist dat vangnet komt nu in gevaar. De voorgenomen bezuiniging op de Onderwijskansenregeling treft precies deze doelgroep. “Wij kunnen dit onderwijs alleen bieden dankzij die bekostiging”, zegt Sandra. “Als dat verdwijnt, verliezen we de ruimte om leerlingen individueel te begeleiden, klassen te halveren of extra zorg te bieden. Het raakt ons werk in de kern. Maar nog belangrijker: het raakt deze leerlingen. En zij hebben geen stem in dit debat.”

Toch blijven alle collega’s van het Hofstede College zich met hart en ziel inzetten voor hun leerlingen. Want wie hier rondloopt, ziet het met eigen ogen: jongeren die binnenkomen met een gevoel van falen, stromen uit met trots en vertrouwen in hun toekomst. Praktijkonderwijs laat zien wat mogelijk is als je maatwerk biedt en gelooft in wat leerlingen wél kunnen.

Een leerling schildert een kozijn onder toeziend oog van de leraar

Wat is praktijkonderwijs?

Praktijkonderwijs (pro) is een reguliere vorm van voortgezet onderwijs. Het is bedoeld voor jongeren voor wie theoretisch leren niet of in mindere mate aansluit bij hun kunnen of behoeften. Leerlingen in het praktijkonderwijs krijgen les in kleine klassen, worden persoonlijk begeleid en doen veel praktijkervaring op. Het doel is hen zo goed mogelijk voor te bereiden op een plek in de samenleving: via werk of, als het kan, via doorstroom naar het mbo.

Een groot deel van de leerlingen stroomt na vijf jaar alsnog uit met een erkend mbo-1 diploma. Sinds 2022 is er ook een landelijk erkend praktijkschooldiploma. Daarmee krijgen deze leerlingen eindelijk formele erkenning voor de ontwikkeling die zij doormaken.

In het rapport De Staat van het Onderwijs 2025 wordt benadrukt hoe belangrijk het is dat álle leerlingen een plek vinden waar ze zich kunnen ontwikkelen, ongeacht hun startpositie. Het verhaal van deze school laat zien wat daarvoor nodig is – en hoeveel het oplevert.