Om alle leerlingen en studenten goed tot hun recht te laten komen, moet iedere vorm van discriminatie in het onderwijs voorkomen worden. Toch komt het wel voor. Studenten in het mbo hebben bijvoorbeeld regelmatig last van stagediscriminiatie. Wat doet het onderwijs om dit te bestrijden en liefst te voorkomen? Vertegenwoordigers van mbo-instellingen, studenten, docenten, werknemers, werkgevers en overheden kozen voor het Stagepact mbo 2023-2027. Een set afspraken en doelen die ervoor moet zorgen dat alle mbo’ers stages of leerbanen kunnen krijgen, mét de juiste begeleiding en goede randvoorwaarden.

Jaap Glerum, onderwijskundig beleidsmedewerker op de Zeeuwse mbo-instelling Scalda

Maria van Middelkoop is student Marketing en Communicatie en secretaris van JOB MBO. Deze studenten-belangenorganisatie werkte mee aan en onderschreef het Stagepact. JOB MBO krijgt volop signalen binnen over stagediscriminatie, zegt Maria, maar ze vangt die ook op in haar eigen studieomgeving. Stageplekken vinden is voor mbo’ers erg lastig, geeft Maria aan. Zelf stuurde ze 40 mailtjes naar stagebedrijven, goed voor slechts 2 uitnodigingen voor een gesprek. Jaap Glerum, onderwijskundig beleidsmedewerker op de Zeeuwse mbo-instelling Scalda, herkent dit: “Regelmatig willen leerbedrijven alleen stagiairs van niveau 3-4 en niet van niveau 1-2. Of ze willen alleen hbo’ers, terwijl ze ook mbo’ers in dienst hebben.”

"Stagevergoedingen zijn vrij normaal binnen hbo en wo, waarom dan niet binnen het mbo?”

Gevoel van ongelijkheid

Jaap ziet ook discriminatie op etniciteit, levensovertuiging en geslacht: “Leerbedrijven die geen studenten met een hoofddoek willen. Of reformatorische instellingen die merkbaar moeite hebben met niet-reformatorische stagiairs. Ook hadden we een studente die stage liep in de techniek. Bij overlegmomenten kreeg ze de vraag: maak jij het verslag? Of: haal jij koffie? Alsof ze de secretaresse was.” Stagediscriminatie kan heel breed zijn, vult Maria aan: “Denk aan achterstelling op opleidingsniveau, leeftijd, extra leerbehoeften, maar zeker ook seksualiteit en gendervoorkeuren.”

Dat mbo’ers geen stagevergoedingen krijgen, vergroot hun gevoel van ongelijkwaardigheid, stelt ze: “Dat signaal krijgt JOB MBO vaak. Stagevergoedingen zijn vrij normaal binnen hbo en wo, waarom dan niet binnen het mbo?” Ze is blij dat het Stagepact afspraken bevat over stagevergoedingen voor mbo’ers: “Al was het maar omdat je naast een stage van 40 uur geen bijbaan kunt hebben.”

Het Stagepact in een notendop

In het Stagepact mbo 2023-2027 staan deze 4 thema’s centraal, met bijbehorende doelen:

  1. Betere stagebegeleiding door de instelling én het leerbedrijf, met voldoende – minimaal 3 – onderlinge contactmomenten.
  2. Uitbannen van stagediscriminatie. Iedere student heeft recht op een veilige eerste kennismaking met de arbeidsmarkt.
  3. Voldoende stageplekken die goed vindbaar zijn voor studenten, en inzet van stagematching.
  4. Passende stagevergoedingen die minimaal de (on)kosten dekken die studenten voor hun stage maken.

"Wij willen studenten bepaalde loopbaancompetenties bijbrengen, zoals het opbouwen en onderhouden van een netwerk en solliciteren. Door zelf je stageplek te zoeken, oefen je daarmee."

Loopbaancompetenties ontwikkelen

Ook van stagematching – punt 3 in het Stagepact - verwacht Maria veel. Scalda zet stagematching desondanks beperkt in. “Wij willen studenten bepaalde loopbaancompetenties bijbrengen, zoals het opbouwen en onderhouden van een netwerk en solliciteren. Door zelf je stageplek te zoeken, oefen je daarmee”, legt Jaap uit. “Als vergelijkbare oefening moeten eerstejaars CIOS-studenten een sportactiviteit op hun oude basisschool organiseren. Zo leren ze netwerken en daar hebben ze later profijt van.”

Wél helpt Scalda studenten die solliciteren lastig vinden. “Dat zie je regelmatig op niveau 1-2. Die studenten helpen we bij het regelen van een kennismakingsgesprek, of we matchen ze. Ook als studenten 2 tot 3 weken voor hun stageperiode nog geen stageplek hebben gevonden, matchen we.” Voor zorgstages in Zeeland zette Scalda bovendien een gezamenlijk matchingbureau op met Hogeschool Zeeland (HZ) en het Hoornbeeck College. “Daarmee verdelen we de beschikbare stageplekken via een verdeelsleutel en op opleidingsniveau. Die matching houdt ook rekening met de krappe arbeidsmarkt.”

“Studenten moeten weten waar ze met signalen terecht kunnen."

Toegankelijk meldpunt

In de strijd tegen stagediscriminatie timmert Scalda aan de weg. Zo onderschreef het – naast het Stagepact - een verklaring van gelijkheid van Discriminatie.nl Zeeland en het Zeeuwse onderwijs. “Daarin stellen we dat op onze scholen geen plek is voor discriminatie”, licht Jaap toe. “We hebben onze eigen klachtenregeling daarop aangepast, en op het Stagepact, met bijzondere aandacht voor stagediscriminatie. En we hebben een klachten-app voor het laagdrempelig doorgeven van signalen, ook over stagediscriminatie.”

Toegankelijke meldpunten zijn belangrijk, bevestigt Maria: “Studenten moeten weten waar ze met signalen terecht kunnen. Daar zit een bepaalde vrijheid in – fysiek of digitaal – maar je moet er niet naar hoeven zoeken. Of lange formulieren moeten invullen met allerlei persoons- of contactgegevens.” Ze hoopt dat mbo’s hier werk van maken. “CNV heeft ook een meldpunt voor stagemisbruik en -discriminatie, maar als JOB MBO zien we liever dat studenten de ruimte en het vertrouwen voelen om meldingen bij hun school te doen. Wildgroei en versnippering van meldpunten geeft bovendien nieuwe onduidelijkheid.”

Jaap pleit voor melden op de instelling zelf: “Studenten die iets willen delen, kiezen vaak iemand uit bij wie ze zich ‘senang’ voelen. Meestal een docent.”

Signalen serieus nemen

Ook Jaap pleit voor melden op de instelling zelf: “Studenten die iets willen delen, kiezen vaak iemand uit bij wie ze zich ‘senang’ voelen. Meestal een docent.” Desondanks ziet Maria dat mbo’ers steeds vaker eerst bewijs zoeken bij gevoelens van discriminatie en pas daarna melding maken. “Een studiegenoot met een niet-typisch Nederlandse achternaam kreeg een vrij onvriendelijke afwijzing voor een stage”, vertelt ze. “Toen hij een nieuw mailtje met een Nederlandse achternaam stuurde, werd hij wél uitgenodigd. Dat was het bewijs dat hij zocht.”

Maar waarom bewijs verzamelen? Maria verklaart: “Regelmatig wuiven docenten de gevoelens van studenten weg. Daardoor ervaren studenten dat melden geen zin heeft.” Jaap vindt dat instellingen hierop kunnen sturen. “Scalda doet dat door medewerkers op het hart te drukken dat ze studenten die iets melden niet zomaar mogen doorsturen naar een collega of meldpunt. Ze zijn er eerst zélf verantwoordelijk voor dat studenten zich gehoord voelen. Daarna volgt meestal een gesprek met de student en het leerbedrijf.”

“Scholen laten een student vaak los tijdens de stage, terwijl studenten de begeleiding vanuit de opleiding dan juist heel belangrijk vinden.”

Veilig bij een Turkse bakkerij

Maria meent dat de verplichtingen in het Stagepact nodig zijn om de sociale veiligheid van mbo’ers te waarborgen. Jaap gaat daarin mee, maar voegt daaraan toe: “Wij leren onze studenten dat ze altijd bij de stagedocent, mentor of vertrouwenspersonen terecht kunnen. Maar we leren ze óók, dat het in je leven soms tegenzit en dat je problemen dan moet aankaarten bij de betrokken personen.” Goede stagebegeleiding – een doel in het Stagepact – kan hierbij helpen, denkt Maria: “Scholen laten een student vaak los tijdens de stage, terwijl studenten de begeleiding vanuit de opleiding dan juist heel belangrijk vinden.”

Scalda ziet die noodzaak ook en investeert daarom in extra stagebegeleiding. Dat helpt volgens Jaap bij het creëren van “een open klimaat, waarin je elkaar goed leert kennen en het gesprek aangaat over de leuke dingen én de moeilijke dingen". Toch zullen studenten nooit alles melden, is zijn ervaring: “We zien nu ook dat sommige studenten ‘probleembedrijven’ mijden. Een jongen van Turkse komaf kiest dan heel veilig voor een stage bij een Turkse bakkerij. Ik denk dat we dat niet zomaar veranderen.”

Meer over stagediscriminatie in het MBO? Ga naar De Staat van het Onderwijs 2024, 3.3. Aansluiting arbeidsmarkt (p. 63) en bekijk de Sectorlijnen mbo op onderwijsinspectie.nl.