Niet iedereen heeft gelijke kansen in onze samenleving en ons onderwijsstelsel. Maar wat wordt eigenlijk bedoeld met gelijke kansen en waarom zijn die gelijke kansen belangrijk? En welke maatregelen, bijvoorbeeld op gemeentelijk niveau, kunnen helpen? Volgens antropoloog Floris Burgers van de Radboud Universiteit moeten dit soort vragen op lokaal niveau worden beantwoord. Samen met 3 collega’s werkt hij aan een serious game die onderwijsbetrokkenen binnen een gemeente samenbrengt en helpt om kansenongelijkheid beter te begrijpen.

Moet de segregatie op scholen steviger worden aangepakt? Moet er meer geld naar voor- en vroegschoolse educatie? Of zit de oplossing toch vooral in de invoering van een bredere brugklas? De aanpak van kansenongelijkheid in het onderwijs leidt tot veel maatschappelijke discussie. Postdoctoraal onderzoeker Floris Burgers noemt het een typisch voorbeeld van een wicked problem: een sociaal of cultureel probleem dat zich moeilijk laat definiëren, met veel actoren en veel verschillende belangen. Binnen het project Koersen op kansengelijkheid probeert hij de komende jaren bij te dragen aan een oplossing voor meer kansengelijkheid in het onderwijs. Het project is een samenwerking tussen de Radboud Universiteit en de Universiteit van Amsterdam waarbij naast Floris een tweetal hoogleraren en een promovendus betrokken zijn.

Verschillende visies op kansen(on)gelijkheid

Om tot effectief beleid te komen voor het bevorderen van kansengelijkheid moet, volgens Floris, eerst helder zijn waar de discussie precies over gaat. “Daarom onderzoeken we in het eerste deel van ons onderzoek hoe de verschillende ‘actoren’ tegen kansenongelijkheid aankijken. Dan heb ik het over de ouders en de leraren, maar ook over de schoolleiding, de bestuurders en de lokale beleidsmakers. Voor veel mensen is het uitgangspunt dat talent moet bepalen hoe ver iemand komt, ongeacht bijvoorbeeld afkomst en/of sociale klasse. Maar steeds vaker klinkt de behoefte vanuit de samenleving om minder in termen als hoog en laag opgeleid te denken. Gelijke kansen gaat dan minder over competitie, en meer over het vinden van een eigen individueel talent.”

Naast die verschillende visies op kansenongelijkheid, is vaak ook sprake van verschillende belangen. “Want, een ouder kan erg voor gelijke kansen zijn, maar wil tegelijkertijd het beste voor het eigen kind”, geeft Floris als voorbeeld. En ook scholen hebben volgens hem te maken met dilemma’s. “Maatregelen tegen ongelijkheid, zoals het stimuleren van een meer gemengde leerlingenpopulatie, kunnen ervoor zorgen dat sommige ouders juist voor een andere school kiezen. Dat is lastig voor schoolbestuurders. Zij willen zich inzetten om gelijke kansen te creëren, maar niet het risico lopen te moeten inkrimpen. Want minder leerlingen betekent minder geld van de overheid.”

Serious games als instrument

Naast het onderzoek naar de verschillende visies op kansenongelijkheid, willen de onderzoekers ook helpen om oplossingen te vinden. Uitgangspunt daarbij is de focus op gemeenten en hun lokale situatie. “Want onderwijsbeleid moet aansluiten bij de lokale context”, stelt Floris. Het doel van de onderzoekers is daarom vooral om gemeenten te helpen tot gedragen beleid te komen. Hiervoor zetten zij als instrument een serious game in: een spel waarbij entertainment niet het hoofddoel is. “Van serious games is bekend dat ze kunnen helpen complexe problemen beter te begrijpen. Zeker als er veel verschillende actoren zijn, met verschillende rollen en belangen. Met een game kun je je verplaatsen in anderen en het effect zien van de keuzes die je maakt.”

Een serious game kan verschillende fysieke of online vormen hebben. Het onderzoeksteam heeft nog geen keuze hierin gemaakt, maar gaat in ieder geval voor een vorm waarbij alle actoren bij elkaar komen in een fysieke ruimte. Floris: “We denken bijvoorbeeld aan een bordspel waarop verschillende scholen en wijken een plek krijgen. En waar de wetgeving en financiële middelen onderdeel uitmaken van de spelregels. Het ‘spelen’ met verschillende interventies maakt de complexiteit van het probleem inzichtelijk voor de deelnemers. Wat betekent een bepaalde maatregel voor je eigen belang? En voor de ander? En welke bijdrage levert die maatregel aan ongelijkheid? Het beantwoorden van die vragen draagt bij aan wederzijds begrip en het voeren van een constructief gesprek.”

Eerste pilots na de zomer

Floris verwacht in de zomer een conceptversie van de game gereed te hebben. Na de zomer gaan de eerste gemeenten aan de slag met een pilot. “We denken op dit moment aan 15 tot 25 deelnemers per game. Belangrijk is vooral dat alle actoren meedoen: van de ouders tot de beleidsmakers. Uiteindelijk zal elke gemeente het spel zelf moeten spelen om er iets bruikbaars uit te halen. Want zoals gezegd: overal is de situatie net weer anders. Wanneer een serious game succesvol is, verschilt daarom ook per gemeente, stelt Floris. “In de ene gemeente kan de game leiden tot de invoering van een concrete beleidsmaatregel tegen segregatie. In een andere gemeente tot een nieuw kennisnetwerk op het gebied van kansengelijkheid. Ook dat kan al een belangrijke winst zijn.”

Hoewel het onderzoeksproject Koersen op kansengelijkheid uitgaat van een lokale aanpak, zullen ook landelijke maatregelen nodig blijven, weet Floris. “Over het wel of niet invoeren van een bredere brugklas moeten bijvoorbeeld landelijk keuzes worden gemaakt. Maar of het nu om landelijke of lokale maatregelen gaat, niemand kan het probleem van kansenongelijkheid alleen oplossen. Een collectieve aanpak is noodzakelijk. Dat begint bij het gesprek tussen alle betrokken partijen. Ten eerste over wat kansengelijkheid nu precies betekent. Ik zou alle scholen én gemeenten adviseren het daar met elkaar en de ouders over te gaan hebben. En met onze game hopen we ze daarbij te helpen.”

Meer weten over dit onderwerp? Stuur een mail naar floris.burgers@ru.nl, of bel 06 53 87 36 79.